A heeft van zijn werkgever, X, een auto van de zaak ter beschikking gekregen met een cataloguswaarde van ƒ 56.000. Hiervoor moet hij jaarlijks bij het invullen van zijn aangifte voor de inkomstenbelasting het autokostenforfait bij zijn inkomen tellen. A en X hebben afgesproken dat A de verzekeringspremie voor de auto aan de verzekeringsmaatschappij betaalt, als zijnde zijn bijdrage voor het privé-gebruik van de auto. A trekt de betaling af van de autokostenbijtelling. Op 15 december 1999 oordeelt de Hoge Raad dat A dit bedrag terecht heeft afgetrokken. Omdat A een schuld van de werkgever aan een derde voldoet, heeft A
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.