A is in dienst als marketingengineer. Nadat verschil van inzicht met zijn werkgever is ontstaan over het te voeren beleid, kondigt X eind 1997 aan te zoeken naar een andere baan. De werkgever verwacht dat X voor half mei 1998 ontslag zal nemen. Als dit niet gebeurt kondigt de werkgever aan bij de kantonrechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst te verzoeken. X komt met zijn werkgever een vergoeding van ƒ 5.000 overeen, waarvan hij in een brief stelt dat dit een vergoeding wegens immateriële schade betreft. Echter, de werkgever houdt loonheffing in op de vergoeding, waarmee A het niet eens is.
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.