Bij de vraag over het bestaan van een gezagsverhouding van (groot)aandeelhouders is in de regel belangrijk of de betrokken aandeelhouder wel of niet tegen zijn zin kan worden ontslagen. Kan dat wel, dan is er al snel sprake van een gezagsverhouding. Maar wat nu als een aandeelhouder weliswaar een minderheid van de aandelen heeft, maar in de statuten de regels die gelden in geval van zijn ontslag van dien aard zijn dat de algemene vergadering van aandeelhouders zich niet drie, maar vier keer achter het oor zal krabben alvorens tot ontslag te besluiten? In een uitspraak van 25 februari 1999
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.