Een tuinbouwbedrijf maakt gebruik van werknemers van een derde. De arbeid verricht door deze werknemers houdt in het oogsten en bossen van radijs. De derde draagt te weinig loonbelasting af en de belastinginspecteur stelt het tuinbouwbedrijf voor een deel van de verschuldigde loonbelasting aansprakelijk. In de daaruit voortvloeiende procedure geeft het Gerechtshof te 's-Gravenhage in zijn uitspraak van 30 december 1996 onder meer een oordeel over de vraag of er sprake is van inlening, of de nettolonen gebruteerd mogen worden en of ook bij inlening rekening moet worden gehouden met zogenaamd G-geld.